maandag 29 augustus 2016

Het 'nieuwe normaal' is behoorlijk angstaanjagend

(Dit opiniestuk verscheen op zaterdag 27 augustus ook in BN DeStem.)

Je zou in zo’n wisselvallige zomer bijna gaan denken dat het wel meevalt, met de klimaatverandering. De helft van deze vakantie leefden we in Brabant onder grauwe luchten, zonder al te hete dagen. En als het kwik dan even flink stijgt – zoals deze week – is het verleidelijk om te denken dat die hele opwarming ‘misschien best lekker’ is.
Dat is ie niet. Als we er niet in slagen de uitstoot van broeikasgassen in een razend tempo terug te dringen, stevent de mensheid af op een wereld die in het beste geval onaangenaam en in het slechtste geval onleefbaar is. Op basis van de huidige uitstoot kunnen we binnen een eeuw een verdere toename verwachten van verschijnselen als hittegolven, overstromingen en bosbranden. Een wereld waarin de voedsel- en watervoorziening stevig onder druk komen en dus conflicten ontstaan. En waarin we op lange termijn – dan gaat het over millennia – te maken krijgen met een zeespiegelstijging van tientallen (!) meters.

Dat niet elk seizoen in Nederland recordhitte brengt, betekent allerminst dat de opwarming van de aarde onzeker of ver weg is. Zoals komiek Stephen Colbert ooit op Twitter zette: De opwarming van de aarde is niet echt, want ik had het vandaag koud. Meer geweldig nieuws: het wereldvoedselprobleem is opgelost want ik heb net gegeten. Signalen dat klimaatverandering in een alarmerende versnelling is beland, zijn overal zichtbaar. Juli bracht de hoogste gemiddelde wereldtemperatuur voor die maand sinds het begin van de metingen, een jaar of 135 geleden. Het was de vijftiende maand op rij die zo’n hitterecord vestigde. In Koeweit werd eind juli de hoogste temperatuur gemeten die ooit op het oostelijk halfrond is geregistreerd: 54 graden Celsius. In Siberië overleed een jongen aan miltvuur; het virus kwam vrij uit smeltende permafrost. De brandweer in Californië meldt dat ze nog nooit zulke agressieve bosbranden zag als nu.
NASA stelt ondertussen dat de zee-ijsoppervlakte in de Arctische Oceaan opnieuw zorgwekkend klein is. Een onderzoeker: „Een decennium geleden zou de zee-ijsoppervlakte van dit jaar nog een nieuw laagterecord hebben gevestigd, met redelijk ruime marge. Nu zijn we gewend aan deze lage metingen; it’s the new normal.”
Maar we hoeven niet naar de Noordpool om te zien wat klimaatverandering nu al aanricht. Herinnert u zich het noodweer dat eind juni over Oost-Brabant en Limburg trok? Hagelstenen ter grootte van kindervuistjes? Achmea, dat 137 miljoen euro aan schade moest vergoeden – en aankondigde dat de premies door klimaatverandering zullen stijgen?

Meer dan 97 procent van alle klimaatwetenschappers is het eens: de temperatuur stijgt door een toename van broeikasgassen in de atmosfeer en mensen veroorzaken die toename. Tijdens de klimaattop in Parijs (december) spraken wereldleiders af dat ze zouden proberen de opwarming te beperken tot 1,5 graad boven het gemiddelde vóór de Industriële Revolutie. In 2016 zit de temperatuur daar tot nu toe zo’n 1,4 graden boven.
Ondertussen loopt de uitstoot nog steeds op; volslagen krankzinnig. We kunnen het niet verantwoorden tegenover volgende generaties als we op deze destructieve weg doorgaan. We moeten – op overheids- én individueel niveau – kijken naar de manier waarop we reizen, eten, kopen. Niet volgend jaar of in 2025. Nú.

De bekende klimaatactivist Bill McKibben stelde recent dat klimaatverandering de mensheid de oorlog heeft verklaard. Hij bedoelde het niet als metafoor: hij bedoelt letterlijk dat we ons moeten mobiliseren alsof de Derde Wereldoorlog begonnen is, om effectief de strijd aan te gaan met ontwikkelingen die het voortbestaan van de menselijke beschaving binnen enkele generaties bedreigen.
Het goede nieuws? Deze grote dreiging hebben we met ons eigen handelen veroorzaakt. En we bepalen dus ook zelf hoe erg we het nog verder uit de klauwen laten lopen. Als we nu, massaal en snel, eindelijk echt in actie komen, kunnen we de allernaarste effecten van opwarming wellicht nog afwenden.

Doet u mee?

donderdag 3 december 2015

Online shoppen voor de feestdagen? Ho ho ho

De kinderen moeten naar school, wij naar het werk, het huis moet schoon, de plannen voor kerst gemaakt en dan moeten tussendoor óók nog de cadeautjes voor de feestdagen geregeld. Geen wonder dat half Nederland zich dezer dagen suf shopt bij online winkels: makkelijk en snel. Maar dit jaar vroeg ik me toch af, toen ik weer een cadeautje voor een dierbare bestelde: hoe duurzaam is dat online shoppen eigenlijk?

In 2014 bestelden alle Nederlanders samen ruim 190 miljoen pakketjes. De laatste stap in de bezorging - dus van distributiecentrum naar voordeur - zorgde volgens dit rapport voor 50 tot 100 miljoen kilo CO2-uitstoot. Daarvoor kun je in een moderne personenauto 700 tot 1400 keer de aarde rond rijden.

Toch zou volgens hetzelfde rapport meer dan de dubbele hoeveelheid broeikasgassen de lucht in gaan, als al die kopers hun spullen zelf bij een winkel zouden halen. Veel mensen pakken immers de auto om te winkelen. Als een grote groep heen en weer rijdt naar de winkel, leidt dat tot meer uitstoot dan wanneer één busje een slimme route rijdt om al die pakketjes af te leveren. Dit rapport schijnt ongeveer hetzelfde te beweren, maar daarbij moet ik afgaan op de samenvatting in dit artikel; het onderzoek zelf is namelijk in het Duits und dar blink ich nicht in aus.

Op beide rapporten valt echter het een en ander aan te merken. Ten eerste zijn ze opgesteld in opdracht van webwinkels. Bovendien richten beide onderzoeken zich sterk op de CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door het transport van pakketjes. Maar pakketbezorging belast het milieu ook op andere manieren: bijvoorbeeld omdat er extra verpakkingsmateriaal om een product heen zit (de doos, bubbeltjeswrap). Die milieuschade laten deze rapporten buiten beschouwing. Ook houden ze maar zeer beperkt rekening met bezorgers die voor een dichte deur komen te staan of pakketjes die worden teruggestuurd.

Dus laat ik hier toch mijn gezonde verstand op los. Ik winkel zelden tot nooit met de auto. In mijn geval zorgt zo'n busje van de pakketbezorger dus hoe dan ook voor extra uitstoot. Daar komt nog bij dat er, wanneer je zelf naar de winkel gaat, geen extra verpakkingsmaterialen nodig zijn.
Dus komt er weer een afspraak bij op het lijstje van mijn persoonlijke klimaatafspraken: als ik iets zelf in de winkel kan halen  - op de fiets! - bestel ik het niet online.

Dat wordt nog wat, de komende kerstdagen. Ho ho ho.


donderdag 12 november 2015

Hoe ziet een ton CO2 er eigenlijk uit?

Overheden, bedrijven, consumenten: iedereen lijkt bezig met het beperken van zijn CO2-uitstoot. Zelf juichte ik in mijn vorige blogje over de anderhalve ton broeikasgas die ik jaarlijks bespaar, nu er een zuinige auto voor de deur staat. Dat klinkt als veel, dus was ik er blij mee. Toch kon ik me er niet echt iets bij voorstellen, bij 'anderhalve ton CO2'.  Hoe zou dat eruit zien, als het niet onzichtbaar was? Hoe groot is dat? Welke impact heeft het in de atmosfeer van onze planeet?

Een gemiddeld Nederlands huishouden stootte in 2014 zelf zo'n 8 ton CO2 uit, door energieverbruik in huis en met de auto. En een veelvoud daarvan als je ook CO2 meerekent uit de productie van voedsel, kleding et cetera. Op de site van Milieu Centraal kun je uitrekenen hoeveel uitstoot jouw gezin ongeveer veroorzaakt. Wij komen net boven de 20 ton. Maar wat moet je je daar nou bij vóórstellen, bij twintig ton koolstofdioxide?

Op deze site vond ik in elk geval wat informatie over wat je met 1 ton van het broeikasgas kunt doen. Je kunt er zeven keer voor naar Parijs vliegen. Of 16.000 kilometer met de trein reizen. En hoe ziet dat er dan uit, zo'n ton? Nou: alsof er 500 CO2-brandblussers voor je neus staan, of één enorme ballon met een inhoud van 200 kubieke meter.

Een site die me echt hielp wat grip op de materie te krijgen, was die van Carbon Visuals: een bureau dat CO2-uitstoot in animaties zichtbaar maakt. Zij presenteren een ton koolstofdioxide (naar waarheid) als een gasbol met een doorsnede van iets meer dan 10 meter. En tonen bijvoorbeeld hoe de uitstoot van een stad als New York er dan uitziet. Fantastisch gedaan. Kijk ook eens naar dit filmpje, dat de wereldwijde uitstoot en de effecten daarvan verheldert (en negeer even de boodschap aan het einde).

Op de site van Carbon Visuals vind je ook uitleg over de carbon quilt. Als alle koolstofdioxide die de lucht in gaat zou worden uitgesmeerd over de buitenrand van onze atmosfeer, voegen we daar dagelijks een laagje ter dikte van een vel papier aan toe; dik 3 centimeter per jaar. Lijkt niet veel? Kijk dan naar dit beeld, waarop je kunt zien hoe alle lucht in onze atmosfeer eruit zou zien als je die als balletje op de aarde legde.

Nu kan ik me een voorstelling maken bij CO2. Als je onze (vrije ruime) woonkamer zo'n 25 keer volledig vol liet lopen met koolstofdioxide op een temperatuur van 15 graden: dát is dus de hoeveelheid CO2 die wij met z'n viertjes al de atmosfeer in jagen. Daar sta je dan, met je ecofriendly lifestyle

En o ja: wil je nog eens nalezen waarom die enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer bad news zijn? Een uitstekende, bondige (maar niet heel toegankelijke) KNMI-uitleg lees je hier.

maandag 2 november 2015

Horrorauto

De belofte stond al op het oorspronkelijke lijstje met 'klimaatafspraken' die ik voor dit blog maakte: ik zou mijn auto vóór 1 februari 2015 inruilen voor een zuinig model. In een gemiddeld huishouden zorgt vervoer immers voor bijna een kwart van de totale CO2-uitstoot, de moeite van het terugdringen waard.

Maar mijn Daewoo stationwagon uit 2001 ruimde pas twee weken geleden het veld. Ik heb acht maanden langer dan beloofd rondgereden in een ware horrorauto. Met een verbruik van ongeveer 1 op 8. Een CO2-uitstoot van 240 gram per kilometer. Energielabel F - wat wil zeggen dat ie 20 tot 30 procent minder zuinig reed dan het gemiddelde in zijn gewichtsklasse (en hij woog 1349 kilo schoon aan de haak). Met mijn ongeveer 10.000 kilometer per jaar goed voor een jaarlijkse uitstoot van 2,4 ton koolstofdioxide. Wat ik al zei: pure horror. Personenauto's zorgen samen voor zo'n 10 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot, en ik vermoed dat mijn Daewoo eigenhandig verantwoordelijk was voor de helft daarvan.

Maar goed: na een tijd sparen en rondkijken kwam er eindelijk een zuiniger auto. Een Toyota Aygo, uit 2011. Een verbruik van zo'n 1 op 19, heb ik gemerkt. Een uitstoot van 88 gram CO2 per kilometer. Bovendien met energielabel A  (mijn nieuwe auto, in de lichtste gewichtsklasse, is dus ruim 20 procent zuiniger dan het gemiddelde in die klasse). Met deze ene verandering kan ik mijn CO2-uitstoot met ruim anderhalve ton per jaar terugbrengen. Het equivalent van vijf retourtjes Parijs per vliegtuig. *doet dansje*

Voordat ik mijn Aygo koos, heb ik een aantal bronnen geraadpleegd. De top 10 van zuinige auto's die de ANWB samen met Natuur en Milieu opstelde, bijvoorbeeld. Maar ook de Brandstofverbruiksboekjes van de RDW (die vind je hier). Je vindt daarin informatie over brandstofverbruik en CO2-uitstoot per autotype, per bouwjaar. Ik heb er onder meer van geleerd dat die Aston Martin Vantage er ook niet komt als ik de loterij win (1 op 6 en een uitstoot van 388 gram per kilometer - shame on you, James Bond).

Het beste is een elektrische auto, maar voor gewone stervelingen is die nog niet betaalbaar. Wil je toch meer weten over het precieze verbruik van elektrische wagens, dan vind je in dit TNO-rapport  veel informatie.

En wat natuurlijk in elke auto helpt: zuinig rijden. Dus snel doorschakelen naar een hogere versnelling, niet te snel optrekken, liever uitrollen dan afremmen en niet te hard rijden. De meeste auto's rijden het efficiëntst (en hebben dus ook de laagste uitstoot) tussen de 70 en 90 kilometer per uur. Doe er uw voordeel mee.

woensdag 28 oktober 2015

Hiep hiep hiep

De Keukentafelklimaattop is jarig: een jaar geleden schreef ik mijn eerste blog. Een mooi moment om de balans op te maken.

In dat blog zette ik veertien afspraken met mezelf op papier: beloftes om mijn carbon footprint te verkleinen. Van die beloftes brak ik er twee; aan vier houd ik me half-half; aan acht houd ik me goed. Bovendien kwamen er in de loop van het jaar veel nieuwe groene voornemens bij.

Is mijn leven echt veranderd? Ja. Al zit dat vooral in kleine dingen. Ik zocht (en vond) duurzamere alternatieven voor tal van dagelijkse rituelen. Vond ik het een jaar geleden nog vanzelfsprekend om veel koffie te drinken, nu is kraanwater mijn vaste drank. Ik ging steeds minder vlees eten en werd na een tijdje als vanzelf vegetariër. Ik ontdekte dat ik met gemak ál mijn 'nieuwe' kleding bij goede kringloopzaken kan vinden. Het werd een gewoonte om groente, fruit en zelfs brood in de winkel in mijn eigen katoenen zakjes te stoppen - geen plastic nodig. En zo zijn er veel meer kleine dingetjes, die alles bij elkaar een effect hebben op mijn ecologische voetafdruk.

Ook namen we grotere maatregelen. De vriezer ging (en bleef) bijvoorbeeld uit; de komst van isolatieglas betekende een flinke verbetering in de isolatiewaarde van onze woning; we stapten over op (echte!) groene stroom; mijn gruwelijk vervuilende Daewoo maakte eindelijk plaats voor een veel zuinigere Toyota Aygo (waarover op korte termijn nog een blog volgt).

Sommige dingen lukten juist niet goed, of niet snel genoeg. Die auto, dat is waar ik het meest mee in mijn maag zat. Ik reed tot een week of twee geleden nog steeds in een benzine slurpende, oude, veel te zware wagen. Dan kun je nog zo fanatiek in je zelfgemaakte deodorant staan te roeren (geen milieubelastende verpakking nodig!): ik wist best dat het afgezet tegen de uitstoot van die gammele bak weinig uitmaakte.

En soms komen 'groene beloftes' met elkaar in conflict. Zo nam ik me begin dit jaar voor voedselverspilling tot een minimum terug te brengen, onder meer door de restjes van mijn jonge dochters de volgende dag als lunch te gebruiken. Maar nu ik vegetarisch eet en zij niet, zie ik me weer vaker gedwongen eten weg te gooien.

Elke keuze brengt zijn eigen haken en ogen met zich mee. Dus blijft de doelstelling: stap voor stap groener. Steeds een klein beetje vooruit, binnen de mogelijkheden van het moment, op basis van de kennis die ik op een bepaald moment heb.

En hoewel ik niet altijd zo hard ga als ik eigenlijk zou willen - geld voor een elektrische auto of zonnepanelen is er bijvoorbeeld niet - ben ik toch tevreden over de zaken die ik wel gerealiseerd heb. Niet alleen omdat mijn carbon footprint het afgelopen jaar écht kleiner is geworden (vooral door anders te gaan eten). Maar ook omdat veel 'groene keuzes' me onverwachte zaken hebben gebracht. Leukere en originelere kleding bijvoorbeeld, de ontdekking van nieuwe en spannende smaken, een betere conditie.

Dus gaat de zoektocht door. Gelukkig maar. Want ik heb gemerkt dat groene keuzes niet alleen beter zijn voor de planeet, maar bijna altijd ook voor mij.




donderdag 1 oktober 2015

Lekker aan tafel de wereld redden

Ik begin met een beetje lood in mijn schoenen aan dit blog. Omdat ik al weet wat de conclusie van het verhaal wordt. En ook dat ik er nog niet aan toe ben om daarnaar te handelen.

Ik schreef al veel vaker over de milieueffecten van ons voedingspatroon; over de broeikasgasemissies, het watergebruik en het landgebruik die samenhangen met ons dieet. Aanvankelijk zette ik die informatie persoonlijk om in een flexitarisch weekmenu: vier dagen zonder, drie dagen met vlees of vis.

Maar hoe meer ik me verdiepte in de herkomst van vlees en vis, hoe meer de consumptie ervan me tegen ging staan. Er kwam gewoon een dag waarop het idee een dood dier in mijn mond te stoppen, met alle gevolgen van dien voor onze planeet en de dieren zelf, zo'n weerzin bij me opriep dat vlees eten sowieso volkomen onlogisch leek. Dus was ik ineens vegetariër, een beetje van de ene op de andere dag. Het eindstation van een natuurlijk proces. En weet je: zelfs met een jong gezin dat verder wél een aantal dagen per week vlees eet, blijkt vegetarisme eenvoudig en prettig.

Het suste mijn geweten ook fijn, want een vegetariër stoot 36 procent minder CO2-equivalent uit dan een vleeseter.  Lekker een beetje aan tafel de wereld redden.

Maar - daar komt dat lood in mijn schoenen - je kunt ook nog veganist worden: alle dierlijke producten gedag zeggen. Geen ei meer eten, geen melk, geen yoghurt, geen room. Met een volledig plantaardig dieet vermindert je uitstoot in CO2-equivalent met tot wel 70 (!) procent.

Volgens het PBL legt de productie van vlees en zuivel beslag op liefst 80 procent van alle landbouwgrond in de wereld. En in dit rapport van het WNF, waar ik al eerder naar verwees, kun je nalezen hoeveel water nodig is voor de productie ervan. Of kijk eens in dit rapportje: de productie van een liter koeienmelk leidt tot de uitstoot van zo'n 1.000 gram CO2-equivalent per liter; voor sojamelk is dat circa 360 gram. Met een voedingspatroon zonder dierproducten kun je de negatieve effecten van je voedselconsumptie sterk terugdringen.
Nog veel meer informatie over de milieuvoordelen van veganisme vind je (met bronvermelding) op de website van Cowspiracy, een mooie documentaire die sinds kort ook in Nederland op Netflix te zien is. Zie ook de infographic onderaan dit blog.

Veganisme is dus een logische keuze voor iemand die zijn milieu-impact wil minimaliseren. Alleen: ik ben er nog niet aan toe. Het lijkt me zo'n gedoe, bakken zonder boter, ontbijten zonder yoghurt. Het leven is al zo druk. En de gedachte nooit meer kaas te proeven...
Misschien groei ik er vanzelf naartoe, zoals ik er ook ineens klaar voor was om vegetarisch te eten. Maar vandaag is nog niet die dag.

Voorlopig ben ik dus een soort halfslachtige wannabe-veganist. Waar mogelijk laat ik de zuivel voor wat ie is; de veganistische mayonaise en broodsmeersels heb ik me inmiddels eigen gemaakt. En ik probeer minstens een keer per week een veganistische avondmaaltijd te koken. Erg lekker is bijvoorbeeld de harira van Hugh Fearnley-Whittingstall; het recept vind je hier.

Bovendien ben ik enorm fan geworden van de Vegetarische Slager, een merk vleesvervangers waarvan ook een aantal producten bij de Appie ligt. Goede imitatiekip, -spekjes, -braadworsten, -hamburgers: lekker en veganistisch. Kun je als beginnend vegetariër weer even terugvallen op vertrouwde recepten uit je vleesjaren. Heel fijn op dagen dat je niet de puf hebt voor een lekkere, maar tijdrovende stoofpot of maaltijdsoep. Met gewoon aardappeltjes, boontjes en een worst van de Vegetarische Slager zit je binnen een kwartiertje oerhollands en makkelijk veganistisch te eten.





dinsdag 22 september 2015

Een beetje groen is niet groen genoeg

De berichten over elektriciteit uit kolen of gas die als 'groen' wordt verkocht, kennen we allemaal. Toch blijven we er op de een of andere manier intrappen. Nog niet de helft van alle energie die in Nederland als groen wordt verkocht, wordt hier ook echt duurzaam opgewekt. En van die officieel duurzame Nederlandse energie komt weer een groot deel uit de bijstook van biomassa in kolencentrales, een methode die lang niet iedereen duurzaam wil noemen.

Hoe het kan dat we in Nederland veel meer groene stroom kopen dan er daadwerkelijk is, wordt in dit filmpje kort en helder uitgelegd. Voor wie geen zin heeft in filmpjes probeer ik het zelf uit te leggen.

Een windmolenpark van Eneco.
Leveranciers die in Nederland groene stroom aanbieden, staan onder toezicht van de ACM (Autoriteit Consument en Markt). Voor elke duizend kWh aan duurzame stroom die energiemaatschappijen in Nederland verkopen, moeten zij een zogeheten Garantie van Oorsprong (GvO) hebben: een documentje dat bewijst dat die hoeveelheid elektriciteit ergens in Europa ook echt duurzaam is opgewekt.

In dat 'in Europa' zit 'm de kneep. Want veel Nederlandse leveranciers kopen gewoon GvO's in landen die al lange tijd energie opwekken uit duurzame bronnen. Zoals Noorwegen, met waterkrachtcentrales die er vaak al decennia staan. Met zo'n Noors certificaat kan een leverancier mooie sier maken, maar er wordt uiteindelijk geen kWh extra duurzaam opgewekt. Terwijl de klanten wél denken dat een groeiende vraag naar groene stroom ook leidt tot meer duurzaam opgewekte elektriciteit.

Leveranciers die in Nederland het merendeel van hun elektriciteit opwekken uit fossiele bronnen - zoals Essent, met z'n kolencentrales - 'vergroenen' met die documenten bovendien de fossiele elektriciteit die ze leveren. Sjoemelstroom, wordt het ook wel genoemd.

Tot een paar maanden geleden waren wij nog klant bij RWE/Essent. Maar de kolencentrale die zo'n beetje in onze achtertuin staat, deed me steeds vaker fronsen. Dat Essent alles op alles zet om er nog een onnodige kolencentrale bij te bouwen in de Eemshaven, vind ik in de context van de klimaatverandering werkelijk onbegrijpelijk.

Dus zijn we overgestapt, op 'echte' groene stroom. Vorig jaar nog gaven organisaties als de Consumentenbond en Greenpeace gezamenlijk opdracht tot een onderzoek naar werkelijk duurzame contracten. Op basis van de informatie in dat rapportje en een prijsvergelijking kozen wij voor HollandseWind van Eneco. Voor alle elektriciteit die Eneco onder die naam verkoopt, staan windmolens in eigen land. Geen nieuwe kolencentrales in onze naam.
Bij de EcoStroom van datzelfde Eneco ligt het overigens al weer anders: daarvoor importeert ook Eneco het merendeel van de GvO's uit het buitenland. Om maar even aan te geven hoe netelig deze kwestie kan zijn. Dát Eneco-pakket wordt dan weer genoemd als een van de grootste sjoemelstroomproducten. Maar Eneco doet in het geheel niet aan gas of kolen - dat maakt voor mij veel goed.

De kinderboerderij waar ik bestuurslid ben stapte onlangs uit ethische én financiële overwegingen over naar Vandebron, een energiemaatschappij waar ik erg enthousiast over ben. Al hun GvO's komen van duurzame installaties in Nederland; je kunt zelfs kiezen op welk windmolen- of zonnepark je 'intekent'. Een mooi systeem, dat mensen aanmoedigt om bewust te kijken naar waar groene stroom in Nederland eigenlijk vandaan komt - en of ie wel echt groen is.

Checken of je huidige stroom wel echt groen is of sjoemelstroom kan hier. Kijken naar de lijstjes met 'goede', groene leveranciers kan hier.